Een model is altijd een vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid om ons makkelijk te maken om deze werkelijkheid beter te begrijpen. Hier wordt uiteengezet hoe het model eruit ziet dat de Yoga hanteert om de werkelijkheid van de mens te begrijpen. Zonder kennis van dit model kun je de diepgaande kennis van Yoga over de mens niet begrijpen. In deze uiteenzetting wordt ook de terminologie gegeven die je tegenkomt in de klassieke Yoga-literatuur.
SARIRAS
De letterlijke betekenis van de sankrit term Sarira is lichaam. Binnen Yoga wordt de mens gezien als een wezen die uit verschillende energetische lagen bestaat. Elke energetische laag wordt Sarira genoemd. De verschillende Sarira’s verschillen in de fijnheid van de energie waaruit ze zijn opgebouwd. Een mens bestaat dus uit een mengsel van energieen van verschillende fijnheden. Van grof naar fijn worden de volgende Sarira’s onderscheiden:
| STHULA SARIRA | = Grofstoffelijk lichaam |
| SUKSMA SARIRA | = Subtiel lichaam (gedachten, emoties en zinnen) |
| KARANA SARIRA | = Oorzakelijk lichaam (hogere gevoelens, ego, intellect, geheugen) |
| AATMA | = Ziel |

De STHULA SARIRA (Grofstoffelijk lichaam) is datgene wat we ons lichaam noemen: het lichaam van vlees en bloed met zijn energieen.
De SUKSMA SARIRA (Subtiel lichaam) bestaat uit energieen die veel fijner (subtieler) zijn dan die van het grofstoffelijke lichaam. Het feit dat het een lichaam heet, geeft aan dat het uit allerlei onderdelen bestaat. De ‘organen’ van het subtiele lichaam zijn: MANAS en de INDRIYAS (zinnen). MANAS is het veld waardoor gedachten en emoties stromen, net zoals door het lichaam bloed stroomt. De INDRIYAS zijn subtiele organen van waarneming en handeling, die normaal hun werk doen via het grofstoffelijke lichaam. Maar bij iemand die paranormaal begaafd is, kunnen de zinnen hun werk doen zonder tussenkomst van het grofstoffelijk lichaam. Een voorbeeld van waarneming zonder tussenkomst van het lichaam is helderzien. Een voorbeeld van handelen zonder tussenkomst van het lichaam is telekinese.
De KARANA SARIRA (Oorzakelijk lichaam) bestaat uit energie die nog fijner is. De ‘organen’ van het oorzakelijke lichaam zijn: AHAMKARA (ego) en BUDDHI (intellect). AHAMKARA betekent letterlijk ‘ik-maker’. Het is de kracht die het gevoel van afgescheidenheid doet ontstaan, waardoor je jezelf als individu ervaart. BUDDHI is het kenvermogen. De lagere vorm ervan is het intellect (logisch denken en analyseren) en de hogere vorm is de intuïtie (directe waarneming zonder tussenkomst van zinnen). Daarnaast stromen door het oorzakelijk lichaam hogere gevoelens, zoals vrede en gelukzaligheid. Ook is het oorzakelijke lichaam het veld waarin de SAMSKARAS (essentie van gedachten en emoties) zijn geplant.
CAKRAS
Er zijn 7 hoofd-cakra’s. Elke cakra regelt de energiestromingen in een Sarira. De namen van deze cakra’s zijn:
| SAHASRARA | = Duizendbladige lotus |
| AJNA | = Derde oog |
| VISHUDHI | = Keelcentrum |
| ANAHATA | = Hartcentrum of Luchtcentrum |
| MANIPURA | = Vuurcentrum |
| SVADHISTHANA | = Watercentrum |
| MULADHARA | = Aardecentrum |
De Duizendbladige Lotus regelt de energiestromingen in Karana Sarira (het oorzakelijke lichaam). Het Derde Oog regelt de energiestromingen in Suksma Sarira (het subtiele lichaam). De overige 5 cakra’s regelen de energiestromingen in de Sthula Sarira (grofstoffelijk lichaam). Hoe dit precies in elkaar zit wordt verder in deze beschrijving van het Yoga-model van de mens uitgelegd.

Waarom kunnen we de CAKRA’s van het grofstoffelijke lichaam niet zien?
De Sthula Sarira (het grofstoffelijke lichaam) bestaat uit twee ”omhulsels” die met elkaar samenvallen:
| PRANAMAYA KOSA | = vitaal omhulsel | |
| ANNAMAYA KOSA | = voedsel omhulsel |
Het vitaal omhulsel bevat alle energieën van het lichaam en is dus de levenskracht in het grofstoffelijke lichaam. Het voedselomhulsel bevat alle onderdelen van vlees en bloed, d.w.z. alles wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen in het lichaam. De cakra’s zijn in het vitale omhulsel. Daarom kunnen we ze niet zien. Alleen de onderdelen die in het voedselomhulsel zitten kunnen we zien.
PANCHA MAHABHUTAS (5 elementen)
Het Ethercentrum regelt de energie waaruit de ruimte van het lichaam is opgebouwd. Het Luchtcentrum regelt alle gassen in het lichaam. Het Vuurcentrum regelt alle warmte en kleuren in het lichaam. Het Watercentrum regelt alle vloeistoffen in het lichaam. Het Aardecentrum regelt alle vaste stoffen in het lichaam. De ruimte heet AAKASHA (Ether). De groep van alle gassen heet VAYU (Lucht). De groep van alle warmte, licht en kleuren heet AGNI (Vuur). De groep van alle vloeistoffen heet APAS (Water). De groep van alle vaste stoffen heet PRITHVI (Aarde).
Aakasha (Ether), Vayu (Lucht), Agni (Vuur), Apas (Water) en Prithvi (Aarde) heten de PANCHA MAHABHUTAS (5 elementen). De Annamaya Kosa (Voedselomhulsel) bestaat dus uit deze 5 elementen, d.w.z. uit ruimte, gassen, warmte, licht en kleuren, vloeistoffen en vaste stoffen. De Pranamaya Kosa (Vitale omhulsel) bestaat uit energieen van verschillende fijnheden. Deze energieen worden TANMATRAS genoemd.
DOSHAS
In het volgende beschouwen we de Pranamaya Kosa (het vitale omhulsel van het grofstoffelijke lichaam). De energie in dit vitaal omhulsel stroomt door NADI’s (kanalen). Elke cakra heeft Nadi’s die de energie van die cakra verdeelt over het vitaal omhulsel, zodat dit omhulsel de onderdelen van de Annamaya Kosa (het voedselomhulsel) kan voorzien van energie.

Zoals eerder aangegeven zijn er 5 cakra’s die de energieen van het vitaal omhulsel regelen: Ethercentrum, Luchtcentrum, Vuurcentrum, Watercentrum en Aardecentrum. De krachten die deze cakra’s uitoefenen op het voedselomhulsel, d.w.z. op de lichaamsdelen en organen van het lichaam kun je vereenvoudigen tot 3 krachten: Vata, Pitta en Kapha. Deze 3 zijn de bekende DOSHA’s van de Ayurveda (traditionele Indiase geneeskunde). Dosha betekent letterlijk ‘smet’ en verwijst naar het ziekmakend effect als een Dosha uit balans is.
MARMA
MARMA’s zijn energetische punten op het lichaam. Ze zijn vooral op plaatsen te vinden waar verschillende soorten lichaamsweefsels (bijvoorbeeld spieren, bloedvaten, bot) samenkomen. Elke Marma is verbonden met een bepaalde Nadi en vormt een poort naar het vitaal omhulsel. Je kunt hierdoor de energiestromingen in het vitaal omhulsel beinvloeden via de Marma’s. Daarom kun je door de behandeling van Marma’s ook de werking van de Dosha’s beinvloeden.

Marma’s hebben ook alles te maken met ASANAS (= Yoga-houdingsoefeningen). Het effect van elke Asana wordt bepaald door de Marma’s die in die Asana gestimuleerd worden. De Asana beinvloed bepaalde Marma’s en die Marma’s beinvloeden op hun beurt weer de werking van de Dosha’s. Hierdoor kun je Asana’s ook inzetten om ziekte te behandelen. Dit gebeurt ook in de Ayurveda. Marma’s kun je ook op andere manieren behandelen dan door Asana’s, bijvoorbeeld door massage, plantaardige pasta’s, kleuren, edelstenen en mantra’s.
In onderstaande tabel worden wat handige weetjes samengevat.
| CAKRA | MARMA | Lichaamssysteem | Zintuig en orgaan |
| Sahasrara (kruin) | Adhipati Simanta | Brein | Bewustzijn |
| Ajna (3e oog) | Sthapani Apanga | Zenuwstelsel | Innerlijke waarneming |
| Vishuddhi (ether) | Puntje van de tong Nila Manya Amsa | Ademhaling | Gehoor Oren, spraak |
| Anahata (lucht) | Hridaya | Circulatie | Aanraking, Huid en handen |
| Manipura (vuur) | Nabhi | Spijsvertering | Gezichtsvermogen, Ogen en voeten |
| Svadishtana (water) | Basti Kukundara Vitapa | Voortplanting | Smaak, Tong |
| Muladhara (aarde) | Guda | Uitscheiding | Reuk, Neus |